Grenzen aangeven, is voor veel mensen een ‘dingetje’. Want stel dat je iemand teleurstelt of - nog erger misschien – gezien wordt als een zeur? Toch is het goed om assertief te zijn. Niet alleen omdat je zo voorkomt dat je dingen doet waar je niet achterstaat, maar ook omdat het respect afdwingt. Deze tips helpen je om te zeggen waar het op staat.
Houd het bij jezelf
Voorkom dat je in een welles-nietes-spelletje verzandt en houd het bij jezelf. Zeg dus niet wat de ander verkeerd doet, maar omschrijf jouw gevoel. Wanneer je zegt dat jij je gekwetst of opgejaagd voelt, dan valt daar niet over te discussiëren
Blijf kalm
Jouw boodschap komt veel beter over als je op een beheerste en vriendelijke manier praat. Krop je gevoelens dus niet op en stel je grenzen op tijd. Merk je dat je toch emotioneel bent of kookt van woede? Lucht je hart dan eerst, voordat je de confrontatie aangaat.
Straal zelfvertrouwen uit
Als jij met afhangende schouders en een gebogen hoofd het gesprek aangaat, maak je veel minder indruk. Dus: kin omhoog en borst vooruit. Daarbij voel je je ook een stuk sterker als je een krachtige houding aanneemt.
Kies het moment
Timing is alles. Wanneer je jouw collega confronteert in de overvolle personeelskantine zal dat niet in dank worden afgenomen. Neem hem of haar dus liever even apart en bespreek wat je wilt bespreken onder vier ogen.
Geef niet op
Sommige mensen hebben nou eenmaal een bord voor hun kop. Heb je het idee dat wat jij zegt niet aankomt? Geef niet op en blijf je boodschap herhalen. Vergeet niet om ook naar je gesprekspartner te luisteren. Wanneer hij of zij zich gehoord voelt, is er eerder begrip.
Zeg wat je wél wilt
Uiteindelijk is het doel van je grenzen aangeven, dat bepaalde zaken in de toekomst anders verlopen. Zeg duidelijk welke acties of welk gedrag je graag ziet zodat de ander daaraan kan werken.