De mensen van Maandag® geven frisse energie aan belangrijk werk. En dat geldt zeker voor onze invalkrachten in het onderwijs. Zoals Marieke Giesen, docent Nederlands in het voortgezet onderwijs. Zij vindt bij Maandag® afwisseling in haar werk. “Dat houdt me scherp.”
Marieke: “Mijn verhaal begint met Diana. Zij was werkzaam via Maandag® en viel in voor een collega van mij. Er woei ineens een frisse wind door de school. Diana had energie voor tien! Ik moet eerlijk bekennen: daar was ik best wat jaloers op. Zelf had ik het gevoel dat ik een beetje vastgelopen was in het onderwijs. Na jarenlang HAVO3 en HAVO4 te hebben gedaan, wilde ik graag eens iets anders: les geven op het VWO. Daar kom je vaak moeilijk tussen, mensen blijven lange tijd op hun plek zitten. Toch wilde ik uit mijn routine. Ik verlangde naar de frisheid die ik bij Diana zag, ze inspireerde mij om invalkracht te worden.”
Vooroordelen over invallers
Zes jaar geleden alweer maakte Marieke de overstap naar Maandag®. Ze had een eerstegraads bevoegdheid om Nederlands te geven en kreeg meteen een vast contract. “Ik heb er nog geen minuut spijt van gehad. Ik merk dat de rol van invalkracht echt bij me past. Wanneer ik vijf jaar ergens blijf, word ik onrustig, dan gaat het van binnen kriebelen. Afwisseling is belangrijk voor mij. Zet mij morgen voor een volle klas, ik verzin ter plekke wat we gaan doen. Die uitdaging maakt dat ik elke dag met plezier naar mijn werk ga. Toch moet ik altijd uitleggen waarom ik voor Maandag® werk. Als je invaller bent, zal er wel iets mis met je zijn. Dat vooroordeel is er wel in het onderwijs. Als invaller moet je binnen twee dagen laten zien dat je het kunt. Ook als er al zeven vervangers zijn geweest en jij nummer acht in die rij bent.”
Een luisterend oor
“Ik zal nooit doen alsof mijn vak – Nederlands – het belangrijkste is van de hele wereld. ‘Jij geeft tenminste niet zo overdreven veel huiswerk’, zeggen leerlingen tegen mij. Ik probeer mee te bewegen. Heeft iemand een rotdag? Dat kan. Leerlingen vinden dat ik rustig overkom, echt naar hen luister en goed kan uitleggen. Tegenwoordig moeten leerlingen veel zelf ontdekken. Ik neem de tijd om uit te leggen, geef ruimte om vragen te stellen en ook om uit te proberen. Dat geeft hen het gevoel dat ze het niet meteen goed hoeven te doen. Dan krijg je als docent het vertrouwen en kun je veel bereiken. Dan zijn leerlingen als was in je handen.”
Sprong in het diepe
“Ik zou iedere docent willen adviseren om na vijf jaar op een andere school te gaan werken. Er zijn docenten die jaar in, jaar uit precies dezelfde grapjes maken. Dat kunnen goede leerkrachten zijn hoor. Maar afwisseling houdt je scherp. Je moet steeds weer even inschatten: wie is mijn publiek? Jeugd in dorpjes is heel anders dan stadsjeugd. Je ontmoet nieuwe mensen, nieuwe manieren en blijft je didactische vaardigheden ontwikkelen. Iedere dag leer je bij. Als je jezelf in elke situatie weet te handhaven, ben je denk ik een goede docent. Binnenkort ga ik naar een school in Druten waar experimenteel Nederlands gegeven wordt. Een lesmethode is er niet, wel een programma van toetsing en afsluiting (PTA). Ik heb nog geen idee hoe mijn eerste les eruit zal zien. Het wordt weer een sprong in het diepe, spannend!”