Degene die alles voor je doet en met plezier de rotklusjes opknapt. Je gevraagd of ongevraagd van een taak verlost waar je van baalt, maar wel gedaan moet worden.
Kwinkslagen, moppen en woordgrapjes zijn de zuurstof waarop deze persoon leeft. Voor je het weet, moet je een raadsel oplossen of zit je naar een anekdote te luisteren, waarvan je je (soms) afvraagt waar de grap blijft.
Iemand waar je je verhaal aan kwijt kunt, omdat je weet dat het nooit wordt rondgebazuind. Je kunt hem of haar altijd om advies vragen. Zakelijk of privé. Hij of zij denkt in jouw belang en niet in dat van een ander.
Hangende schouders, mondhoeken naar beneden, meestal een ochtendhumeur. Deze collega ziet zijn of haar werk door een donkere bril. Alles moet, niks mag.
Je telefoon is kaduuk, de printer naar z’n mallemoer of de beamer werkt voor geen meter, deze collega is er als de kippen bij om de boel te fixen. Dat doet hij of zij meestal zwijgend, een beetje nurks misschien, maar ondertussen glundert hij of zij vanbinnen, als de redder in nood.
Het klasgenootje dat altijd als eerste een vinger in de lucht stak. Die heb je op het werk ook. In meetings stellen ze steevast een vraag, of-ie er nu wel of niet toedoet.
Waar je ’s-nachts een beetje over kunt dromen omdat hij of zij zo leuk, gevat, of allebei is.
Iemand in dezelfde levensfase, met gelijke uitdagingen en ervaringen, waarmee je veel herkenning hebt, kunt lachen en makkelijk tips en adviezen uitwisselt.
Je kunt het zo gek niet bedenken of deze collega heeft ervan gehoord, weet ervan en legt je uit hoe het zit. Bewonderenswaardig hoeveel kennis in dat hoofd zit, toch denk je af en toe: mag het een tandje minder?
Gezelliger, leuker en vrolijker vind je ze niet. Altijd optimistisch en positief. Altijd bereid om iemand op te beuren. Altijd ruimte om de positieve kanten te blijven zien. Altijd een collega waarop je kunt bouwen.
Net als op de middelbare school, wanneer je een werkstuk moest voorbereiden, is er meestal een teamlid dat denkt dat anderen het werk beter kunnen doen dan hij of zij. Vaak is dit ook degene die zodra het werk is gedaan, als eerste feedback geeft.
Met deze collega kun je altijd gezellig bijkletsen. Hij of zij kan iemand van een andere afdeling zijn, maar is het meest aangenaam om mee te lunchen.
Die altijd net iets te dicht bij je bureau komt staan of in je aanwezigheid is. Iemand die ook graag net iets meer van je wil weten, dan jezelf kwijt wilt of een aanraking doet waarvan je denkt: moet dit?
Met deze snoepkont in de buurt is het extra hard werken aan je lijn. De pot op zijn of haar bureau is telkens goed gevuld. Bovendien krijg je regelmatig iets aangeboden: chocolade, dropjes, winegums, taart.
Iemand met een hobby waar hij of zij niet over raakt uitgepraat. Hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk gaat een gesprek met hem of haar, over een ervaring binnen die vrijetijdsbesteding.
Zegt niet veel, kijkt altijd de kat uit de boom en is het liefst zo opvallend mogelijk onopvallend. Wat gaat er in hem of haar om?
Hij of zij weet alles van iedereen in jullie organisatie. Niets blijft geheim als deze collega er lucht van heeft gekregen. Beetje op je woorden letten dus.